BABI JAR

Frits Abrahams :
Vorige week in het begin van de "speciale militaire operatie "werd bekend dat Russische bommen in Kiev het herdenkingscentrum van Babi Jar hebben beschadigd.
„De geschiedenis herhaalt zich”, reageerde president Zelensky met de verbetenheid die hem al legendarisch heeft gemaakt.
Welke geschiedenis?
Het was inderdaad buitengewoon macaber dat juist dit centrum werd geraakt, al was het de bedoeling de nabijgelegen televisietoren te bombarderen. Macaber omdat zich in Babi Jar een van de beruchtste massamoorden uit de Tweede Wereldoorlog heeft afgespeeld.
Babi Jar (Oekraïens voor ‘Ravijn van oude vrouwen’) is een ravijn in het noordwesten van Kiev. Er woonden aan het begin van de oorlog 175.000 Joden in Kiev, 100.000 van hen vluchtten voor de nazi’s, die op 19 september 1941 de stad innamen. Op 29 en 30 september werden 34.000 Joden van het getto naar het ravijn gedreven, gelegen naast de Joodse begraafplaats. Daar moesten ze zich ontkleden en in het ravijn afdalen, waarna ze door de Duitsers met machinegeweren werden vermoord. Babi Jar veranderde daarna in een kamp waar vooral zigeuners en Russische krijgsgevangenen omkwamen.
In totaal vielen in Babi Jar 100.000 slachtoffers.
Lezend over Babi Jar op de website Traces of War viel me een overeenkomst op met de situatie waarin Kiev zich momenteel lijkt te bevinden. Vanuit het zuiden en het noorden werd Kiev omsingeld door twee Duitse Panzergruppen, waarna de ineenstorting volgde, ook al had Stalin zijn militairen bevolen de stad tot elke prijs te behouden.
De Russen hadden na de oorlog weinig behoefte aan een herdenkingsmonument voor Babi Jar. Nog in 1961 publiceerde de Russische dichter Jevgeni Jevtoesjenko het gedicht ‘Babi Jar’ met de beginregel: Er staat geen monument bij Babi Jar. Er is alleen de steile afgrond, als een ruwe gedenksteen.
Ik ben bang.
Jevtoesjenko kritiseerde het antisemitische zwijgen van de Sovjet-overheid over de massamoord op de Joden. Pas in 1976 kwam er een monument voor Babi Jar, maar de inscriptie vermeldde geen Joodse slachtoffers. Dat gebeurde alsnog in 1991 op een nieuw monument voor de Joodse slachtoffers.
Op de website Raam op Rusland schreef Hella Rottenberg: „Babi Jar stond in de Sovjet-Unie op twee manieren symbool voor de massamoord op joden: voor de misdaad zelf en voor het verzwijgen van de holocaust na afloop van de oorlog. Met zijn gedicht doorbrak Jevtoesjenko het zwijgen en kreeg daarvoor massale bijval van liberale burgers en studenten. Hij (…) kon het gepubliceerd krijgen dankzij het feit dat onder partijleider Chroesjtsjov een politieke en culturele dooi was ingetreden.”
Het gedicht in de vertaling van Marko Fondse is te lang om in zijn geheel te citeren, maar ik kan het niet laten voor deze pregnante strofe een uitzondering te maken:
O, Rusland van mijn hart, ik weet dat je/ Internationaal bent, van nature. / Maar vaak misbruiken zij, wier handen in vuil zijn gedrenkt,/ Je zuiverste naam, in naam van haat.
In naam van haat voltrekken zich nu onder Russische vlag in Oekraïne gelijksoortige ellendige ontwikkelingen. Ze zijn nog niet in massamoord ontaard, maar niemand mag verbaasd zijn als Poetin zelfs daarvoor niet terugdeinst – en de Jood Zelensky zal dan zeker niet gespaard worden.

